De zak van Sinterklaas,
Sinterklaas, Sinterklaas.
De zak van Sinterklaas,
oh jongens, jongens, ‘t is zo’n baas!

Daar stopt hij, daar stopt hij,
daar stopt hij blij van zin.
De hele, de hele, de hele wereld in!

De zak van Sinterklaas,
Sinterklaas, Sinterklaas.
De zak van Sinterklaas,
oh jongens, jongens ‘t is zo’n baas!

Hij is voor groot en klein,
groot en klein, groot en klein.
Hij is voor groot en klein,
voorzien, voorzien van marsepein.

En bergen, en bergen,
en bergen suikergoed.
Zo lekker, zo lekker,
zo lekker en zo zoet.

Hij is voor groot en klein,
groot en klein, groot en klein.
Hij is voor groot en klein,
voorzien, voorzien van marsepein.

Maar onder in die zak,
in die zak, in die zak.
Maar onder in die zak,
daar ligt het hele grote pak.

Voor ’t lieve, voor ’t zoete,
voor ’t lieve, zoete kind.
Zeg was jij, zeg was jij,
dit jaar gehoorzaam vrind?

Maar onder in die zak,
in die zak, in die zak.
Maar onder in die zak,
daar ligt het hele grote pak!